“Kijk, hoort u die klik? Toch duidelijk een verschil in kwaliteit.” Ik heb zojuist aan de mejuffrouw van de kinderwagen-afdeling gevraagd waarom kinderwagen A beter is dan kinderwagen B. Of liever: wat het enorme prijsverschil rechtvaardigt. Een cruciale fout die iedere kinderwagenleek zou kunnen begaan. Maar ik – uitgerekend degene die zich heeft voorgenomen om zich op het gebied van babyspullen door niets en niemand wat wijs te laten maken – stelde die vraag.

De mejuffrouw kijkt me eerst eens langdurig onderzoekend aan. Uit haar ogen spreekt een zeker medelijden (wist ik veel) maar old strollersmallook een licht verwijt. “U wilt natuurlijk het beste voor uw kind, nietwaar?” Ik probeer de situatie nog te redden: “Ach, slechte kinderwagens bestaan tegenwoordig niet meer, toch?” Dat had ik beter niet kunnen zeggen. “Er zit een hoop rotzooi bij, ik snap niet dat ze het durven verkopen,” sist ze. “Oh, maar die verkopen jullie toch niet,” merk ik wijs op. Olie op het vuur, maar nogmaals: wist ik veel? “We hebben er nog eentje in het assortiment en ik hoop dat ze hem er snel uit halen. Ik snap niet waarom we hem nog verkopen. Ach je moet ook wat he, van die arme gezinnen die geen fatsoenlijke kinderwagen kunnen betalen…” Ze laat nog even een theatrale stilte vallen, en dat is dat.

Voor de vorm laat ik haar mijn vrouw overhalen om even met de duurste variant aan de wandel te gaan. Ze mag ook even naar buiten. “Voelt u dat, hoe stevig?” Als ze even niet kijkt waggel ik de wagen eens heen en weer. Stevig? Right. Weer binnen zet ze beide wagens naast elkaar. “Ik zie zo geen verschil,” probeer ik nog eens. Driftig klikt de mevrouw een hulpstuk in de goedkoopste variant en kijkt me triomfantelijk aan. “Ziet u, dat gaat toch een stuk minder gemakkelijk.” Ik hoorde toch duidelijk een klik, maar besluit haar te negeren. Haar relaas over alle extra’s die we krijgen wanneer we besluiten de duurste van de twee aan te schaffen gaat langs me heen. Schuin kijk ik naar het bordje dat bij de goedkopere kinderwagen staat. Precies dezelfde extra’s, dat dacht ik al. Ze lijkt door te hebben dat onze interesse afdwaalt en drukt ons nog een foldertje in handen. Ik bedank haar voor de uitleg en we lopen richting uitgang, waar ze inmiddels met een collega staat te smoezen. Ik zie ze minpunten uitdelen maar doe net alsof ik niets door heb. “Daag hoor,” roep ik nog. “Hopelijk tot ziens he?!” repliceert ze. Dat we haar weer zien is zeker. Op een afstandje. Met een kinderwagen van de concurrent in het pand ernaast.

 

Dit column is geschreven door gastcolumnist Geert Smit. Hij wordt in september vader van zijn eerste kindje.