Ik ben nogal eigenwijs. En toen ik heel erg zwanger was, werd dat bepaald niet minder. Misschien is recalcitrant wel gewoon een betere benaming. Zo heb ik máánden geroepen dat ik kraamzorg maar onzin vond, dat ik geen zin had in vreemden in mijn huis, dat ik het dan wel zou aanvragen maar de dame in kwestie zo, hoppa, de deur zou wijzen als het me allemaal niet zou bevallen. Want wat deed zo’n type nou helemaal.

Oh. Was. I. Wrong.

Ik had een bevalling om door een ringetje te halen en voelde me topfit de eerste uren daarna. Ik vond het dan ook be-lach-e-lijk dat ik nog een nacht in het ziekenhuis moest blijven. Maar goed, ik zat (lag) mijn tijd uit. Klaarwakker en hartstikke hyper. Ik heb aan elke witgejaste persoon die mijn kamer betrad vanaf een uur of 6 in de ochtend gevraagd wanneer ik naar huis mocht. Moeilijk, protocol, niemand wist het. Dus ik besloot me maar gewoon alvast aan te kleden. Ik was het wachten zat. En misschien ook wel een beetje hormonaal.

De vrouwelijke arts die als drieëntwintigste aan de beurt was om mijn dwingende vraag te beantwoorden deed dit in het Engels: “I will be with you for your final check in two hours”. Dat was aan mij niet besteed, ik was al goedgekeurd, dus ik beet haar toe dat ik daar pas op zou wachten als zij dat in fatsoenlijk Nederlands aan mij kenbaar kon maken. Mijn wangen kleuren nog steeds een beetje rood als ik hier aan terugdenk, maar het had wel effect: ik en mijn grote mond mochten gaan.

Cruciale fout

En toen maakte ik een cruciale fout: ik verliet het ziekenhuis met een hongerige baby. Het gehuil ging door merg en been en verse moederhormonen zijn daar heel erg slecht tegen bestand. Dus ik kwam volledig over mijn toeren thuis. Ik vloog naar bed en probeerde mijn versgeperste dochter aan te leggen. De verpleegster in het ziekenhuis had me in precies twee minuten uitgelegd hoe dat werkte, maar ik had er zes boeken en het hele internet over gelezen dus dat zou toch moeten lukken. Maar dat lukte niet. Dat diezelfde verpleegster in het ziekenhuis mijn pijnklacht had genegeerd en ik daardoor na de eerste voeding al bloedende tepels had, hielp bepaald niet.

Dus. Daar lag ik. Huilend. Koud. Met een krijsende baby. Maar wel thuis.

En toen ging de bel

Ik was redelijk radeloos, mijn man had helemaal geen idee wat ‘ie in godsnaam moest doen. En toen ging de bel. De kraamverzorgster. En wat zij deed, was onnavolgbaar heldinnengedrag.

Ze kwam de slaapkamer in, zag mij en mijn dochter huilend liggen. Ik had het zwaaien met mijn melkborsten inmiddels maar opgegeven. Lieve Gabrielle bedacht zich niet, zei niets, trok niet eens haar jas uit. Ze sprong op bed om dat hele tepel-babymondgebeuren goed te kunnen zien en me te helpen mijn dochter aan de borst te krijgen. Met die sprong braken twee van de vier bierkratjes, die als klossen dienstdeden onder het bed, in honderd stukjes. En toch had ze binnen een halve minuut mijn dochter aan het drinken. “Haal die klossen maar weg, joh. Onzin.”

Moeder zonder moeder

Het was een onnavolgbare kennismaking met een fantastische dame. Ik had speciaal om een niet piepjonge kraamverzorgster gevraagd, want mijn moeder was overleden tijdens mijn zwangerschap. Het leek me fijn -als er dan toch iemand moest komen- dat dit een beetje levenservaren type zou zijn. Een klein beetje een surrogaat moeder. En Gabrielle was dat. Ze was er op precies de goede momenten en op precies de goede momenten niet. Ze was geduldig en ontzettend lief. Streng en rechtvaardig. Ze vroeg niet te veel en niet te weinig. Het gevoel van opluchting als ik haar sleutel hoorde om 8u ’s ochtends heb ik daarna nog maar zelden ervaren. Ik voelde me als heel erg goed voor gezorgd. Ze keek ontzettend goed naar de behoeften van mijn meisje en van mij.

Dat ik ooit heb kunnen denken dat ik dit kon zonder kraamverzorgster was echt een gedachtenkronkel van jewelste. Ik had alles gelezen wat ik had kunnen vinden over het zorgen voor een verse baby, maar de realiteit haalt het in niets bij de praktijk. Volledig overvallen voelde ik me. Maar gelukkig was daar Gabrielle. Wat een heldin.

Eigenwijs ben ik trouwens nog steeds. En dat is ook goed, want er kwam genoeg op me af als nieuwe moeder en bij mezelf blijven is dan wel heel belangrijk. Maar ik ga dat niet meer overdrijven. En dat ik iets minder hormonaal ben, helpt ook.

Door Minke.