ongeboren vruchtWe gingen naar het gemeentehuis, zodat ik het ongeboren kind kon erkennen. Dat het van mij is, zeg maar. En dat ze dat toegeeft. Maar belangrijker nog: dat het later Vlietstra komt te heten. Als je niet getrouwd bent, dan moet je daar dus een keer voor fietsen.
“Gaan we samen op èèn fiets?” vroeg ze. Ze wil altijd bij mij achterop, zodat ze zelf niet hoeft te fietsen.
     Maar ik zei dat we op twee fietsen gingen.
     “Waarom?” vroeg ze.
     “Omdat ik jou niet meer achterop wil hebben, dikzak,” zei ik.
     Ik hoop dat ons kind later mijn gevoel voor humor krijgt.
“Ik wil het graag zeggen,” fluisterde ik tegen haar, toen we op het gemeentehuis in de rij voor de ontvangstbalie stonden.
     “Dat is goed,” fluisterde ze terug.
     En toen we aan de beurt waren, zei ik dus: “Ik wil graag mijn ongeboren vrucht erkennen.” Een zin die je niet dagelijks zegt.
     De mevrouw van de ontvangstbalie giechelde, terwijl die toch wel vaker zoiets zal horen. Maar misschien zei niet elke man het zo letterlijk als in de folder.
     We kregen een nummertje en gingen zitten in de wachtruimte. Er waren balies waarbij je moest staan en er waren balies waarbij luxe stoelen stonden.
     “Ik neem aan dat wij mogen zitten,” zei ik, ‘met zo’n ongeboren vrucht erbij.”
     Het duurde even voordat we aan de beurt waren – we waren niet de enigen met een ongeboren vrucht, hoewel er ook mensen voor een nieuw paspoort of zoiets kwamen.
     “Waarmee kan ik jullie helpen?” vroeg de jongeman bij balie 23 – we mochten inderdaad zitten.
     Ze keek mij aan. “Toe maar. Jij wilde het graag zeggen, toch?”
     Maar dat was natuurlijk net níet de bedoeling. Dat zo’n vent dat zou horen. Nu was ik die kleuter die zijn eigen Happy Meal mocht bestellen.

 

Deze column werd geschreven door David. David is vader van een zoon en dochter en schrijft ook columns voor MoedersinGroningen.nl. Check ook zijn website